Veel
woorden die voorheen niet tot ons vocabulaire hoorden zijn nu alledaags:
pandemie, epidemioloog, viroloog, quarantaine en lockdown. De term ‘lockdown’
deed na ‘quarantaine’ zijn intrede. ‘Quarantaine’ is afgeleid van ‘quarante’”:
veertig: veertig dagen opsluiting. ‘Lockdown’ betekent eigenlijk precies
hetzelfde: opsluiting, maar niet gebonden aan veertig dagen. Meer dan zeventig
dagen moesten we, voor zover mogelijk, ons in onze eigen huizen opsluiten. Er
stond geen gewapende politie voor de deur om ons, zodra we een paar stappen
naar buiten deden, in de kraag te grijpen. In Nederland was het een
‘intelligente lockdown’ en werd er aanspraak gedaan op ieders eigen
verantwoordelijkheidsgevoel. We zijn en blijven tenslotte een democratie.
Maar
sinds een paar weken hebben al die nieuwe woorden het veld moeten ruimen voor
het voor het oude vertrouwde woord ‘vakantie’. ‘Vakantie’ komt van het Latijnse ‘vacare’
en dat betekent ‘vrij zijn’. Het woord vakantie beheerst gewoonlijk de sterreclame
van januari tot en met juni. Zodra de Coronacrisis haar intrede deed verdween
het uit de media. (Het zou wrang geweest zijn om over ‘vakantie’ te spreken
naar mensen toe die opgesloten zijn.) Maar nu de gedwongen ‘vrijheid’ een beetje
voorbij is vinden veel mensen dat ze recht hebben op ‘echte vrijheid’, een
echte vakantie. Dat snakken bespeur ik soms ook bij mezelf terwijl de gedwongen
vrijheid voor mij best goed uitkwam en ik dagelijks geniet van mijn
vakantie-achtige tuin.
De
mensen die echt vakantie nodig hebben zijn zij die nooit gedwongen vrijheid
gekend hebben, die geen dag opgesloten zijn geweest, wier werk met de dag
intensiever werd: doctoren, verpleegkundigen, werkers in de verpleegtehuizen,
ouderenzorg, mantelzorgers. Wanneer die zeggen dat ze snakken naar vakantie dan
is dat heel begrijpelijk. En het is maar de grote vraag of een echte goede
vakantie er dit jaar voor hen inzit.
Laten
we hen niet vergeten!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten