‘Wanneer
was ik hier eigenlijk voor het laatst papa gisteren of eergisteren?’ Mijn
moeder en ik waren op bezoek bij mijn vader in het verzorgingshuis. Hij heeft
het daar best naar zijn zin, de sfeer is er goed en hij mist thuis niet echt.
Maar deze vraag bleek moeilijk. Hij keek mijn moeder vragend aan, maar die
verklapte niks. ‘Uh, ik denk eergisteren’ mompelde hij voorzichtig naar mij toe
maar uit de klank van zijn stem maakte ik op dat hij niet zeker was van zijn
zaak.
Ik
was er twee weken geleden voor het laatst; hij zat er dus ver naast. Ik wist
dat hij het zich niet meer herinnerde, want zijn kortetermijngeheugen is
helemaal weg. En ik vroeg het niet om hem te plagen maar om mijn moeder te
laten zien hoe dat werkt bij iemand met beginnende dementie: we kunnen nog
overal over praten met hem, maar hij is na een half uur vergeten waar het
gesprek over ging en zijn besef van tijd is helemaal weg. Op de één of andere
manier vind ik dat verfrissend. Want in de huidige maatschappij zijn veel
mensen verslaafd aan de tijd die ze -netjes opgedeeld in hun agenda- met zich
meedragen: Als je een afspraak wilt maken dan bepaalt de agenda of dat wel of
niet kan. Veel agenda’s zijn zo volgepland dat mensen geen tijd voor iets
spontaans kunnen maken. ‘Ik heb er geen tijd voor’, is een uitdrukking waar ik
altijd kriebelig van wordt. Want tijd is niet iets wat je hebt: tijd krijg je,
elke dag opnieuw, om er iets goeds mee te doen: ‘Leer ons zo onze dagen
tellen dat wij een wijs hart krijgen’ (Psalm 90:12)
Besef van tijd is mijn vader verloren, een wijs hart heeft hij gelukkig nog steeds.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten