Ik
ben een laatbloeier, in veel opzichten. Op mijn dertigste verscheen Bernard in
mijn leven met wie ik op mijn twee- en dertigste trouwde. Toen ik drie en
dertig was kregen wij onze eerste dochter. Mijn moeder beviel op die leeftijd
van haar vijfde dochter, dat geeft een beetje aan wat ik bedoel met
laatbloeier. De nacht dat ik voor het eerst aan het bevallen was realiseerde ik
me opeens dat ik weliswaar als predikant tientallen baby’s had gedoopt maar
geen idee had gehad waar al die net bevallen moeders doorheen gegaan waren.
Ynskje, de jonge vrouw van een boer, kwam al puffend op mijn netvlies: ”Dus dit
heeft zij ook allemaal moeten doormaken.” Wat had ik altijd onnozel bij het
doopvont gestaan terwijl diep respect op zijn plaats was geweest.
Iets
dergelijks ervoer ik toen we als familie de begrafenis van mijn vader aan het voorbereiden
waren. Vanmiddag om 13.00 gaan we hem naar zijn laatste rustplaats brengen. Als
jonge predikante leidde ik destijds tientallen begrafenissen, was ik in gesprek
met de familie, overlegde ik met de begrafenisondernemer. Ik ken het klappen
van de zweep. Maar nu het om mijn eigen vader gaat komt alles opeens in een
ander licht te staan. De afgelopen week ging ik intiemer dan ooit met mijn
zussen en mijn moeder om. ‘Verdriet en dankbaarheid hand in hand kan enorme
intimiteit geven’, las ik ergens. Net als toen ik aan het bevallen was
realiseer ik me dat ik tot nu toe een buitenstaander was. Van het mysterie rond
een begrafenis.
Onze
jongste kleindochter van bijna vier beseft dat ze maandag iets buitengewoons
gaat meemaken. Toen haar moeder haar vroeg: ”Wat vinden jullie van de
begrafenis maandag?’ Antwoordde ze “uuuhhh gewoon. Verrassend. Ik weet nog niet
wat het is”. Ze zal het gaan meemaken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten