maandag 6 maart 2017

Van preken naar strijken

De rol als ‘vrouw ván de predikant’, bevalt me opperbest. Want van mij wordt niet verwacht om elke zondag met een frisse preek de preekstoel te beklimmen en paraat te zijn bij kerkeraads-vergaderingen en familieaangelegenheden. En dat niet moeten geeft rust. Sinds onze trouwdag neem ik de telefoon niet op: “Met dominee Steenbeek”, maar: “Met Margriet Terlouw”. Ik vond dat veel mooier klinken en sprak het met trots uit. Want Bernard Terlouw was de prins op het witte paard, man van mijn dromen die mij ten huwelijk had gevraagd. Wie zou nog meer verlangen?

Ik dus. Want na een aantal maanden in de huwelijkse staat had ik genoeg van het strijken van de overhemden van mijn prins, kon koken me niet werkelijk boeien, om van stofzuigen nog maar te zwijgen. Ik verlangde terug naar het maken van een stevige preek en naar de ferme handdrukken erna. Bernard en ik hadden het samen zo besloten: hij zou het werk in de gemeente doen, ik zou zorg dragen voor het gezin. Maar het verlangen naar ‘meer’: meer status, meer ‘echt werk’, meer voldoening begon op de achtergrond aan me te knagen.

Totdat ik op een goede dag het ‘Onze Vader’ bad en dat gebed niet verder kwam dan de eerste twee woorden. Als in een flits zag ik het voor me: God wil dat wij Hem als Vader zien en onszelf als zijn kind. Het maakt niet uit of iemand president, bejaardenverzorgster, kleuter, accountant, asielzoeker, predikant of huisvrouw is. God ziet in ieder mens allereerst een kind waarvan Hij de Vader is en als goede Vader weet Hij precies wat ieder van zijn kinderen nodig heeft. 

Die morgen beleed ik: ”Onze Vader, vergeef me dat ik zo vaak wat anders wil zijn dan alleen uw kind.”

    

Geen opmerkingen:

Een reactie posten