Precies
een jaar wonen we nu in de Westereen en deze week is mijn eerste bezoek aan
apotheek de ‘Dorpsacker’: dat klinkt landelijk en kneuterig maar zowel van
buiten als van binnen is het hier hypermodern. Ik trek mijn nummertje en ben-rond
etenstijd- meteen aan de beurt. Vriendelijke apothekersassistente: ”Dus u bent
hier nog nooit geweest?” “Uh, wel bij de dokter (de huisartsen- en
verloskundige praktijk zijn samen met de thuiszorg en het consultatiebureau in
hetzelfde gebouw), maar niet voor medicijnen. “Gebruikt u nog andere
medicijnen?” “Uh, nee.” Hoe oud schat ze mij eigenlijk? “Weet u hoe u dit
geneesmiddel moet gebruiken?” Opnieuw: “Uh, nee”. Ik voel mezelf opeens
kneuterig en dom in dit moderne gebouw.
Mijn linkeroog is het probleem. Sinds
een half jaar begint dat op de gekste momenten hevig te tranen zonder enige
aanleiding. De dokter adviseerde oogdruppels en de apothekersassistente doet
voor hoe ik die moet toedienen. Omdat er geen wachtenden achter me zijn vraag
ik: ”Helpt dat nu echt, zulke druppeltjes?” “Wilt u een eerlijk antwoord?” “Ja,
heel graag.” Ze kijkt me aan, eerst van top tot teen, dan gefocust op mijn
ogen. “Nou, uh” -zij begint ook al met uh- “u wordt een dagje ouder, uw ogen ook
en misschien blijft dit probleem wel. ”Zo, die zit. Ik knik haar rimpelloze
gezicht toe en krijg er niet eens meer ‘uh’ uit. “De robot is uw medicijn nu
aan het uitzoeken, dus u moet even geduld hebben want hij is een beetje traag”.
Een robot? In een apotheek? Ik voel me met elke minuut wachten meer van de oude
tijd.
Op de terugweg naar huis heb ik één en ander te verwerken: ”Je wordt
ouder mama…” Vlak voor onze huisdeur komt het inzicht: Over een aantal jaren
ben ik echt een oud vrouwtje, maar toch liever dat dan een machinaal wezen dat
nooit veroudert maar ook nooit verandert.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten