Na drie dagen sightseeing in
Jeruzalem stappen we in de auto richting Dode Zee, naar Qumran. Want daar begon
in 1947 in de grotten van het woestijngebergte een ander sprookje. Het sprookje
van de Bedoeïene-jongen die eeuwen oude kruiken vond met Hebreeuws beschreven
boekrollen: de "Dode Zee rollen. De rollen waren verouderd, maar de tekst was in
tweeduizend jaar niet veranderd. Jeruzalem en omgeving wel. Toen
stonden er geen urenlange files rond de muren van Jeruzalem (twee uur precies
duurde die van ons). Om maar niet te spreken van luxe touringcar bussen met
airco. Die files en die bussen hadden mij afgeleid en het bijna onmogelijk
gemaakt om het beeld van de gekruisigde Heer op mijn netvlies te krijgen. Er was
een Bedoeïene-jongen in Qumran voor
nodig om dat beeld te herstellen.
Als meisje van tien jaar mocht ik ooit op
school een spreekbeurt houden over de "Dode Zee rollen". Wat was ik
verguld geweest met het piepkleine
miniatuurkruikje (met nog kleinere namaak rolletjes) van mijn vader. Voor de
klas mocht ik voordoen hoe je dat doet: een boekrol uitrollen. Vijftig jaar
later ben ik op de plek waar die jongen de echte kruiken vond. Weliswaar blijkt
ook deze plek, net als Jeruzalem, in een toeristische attractie te zijn
veranderd. Maar de meeste touringcars maken hier alleen een korte stop: het is
te heet (veertig graden als wij er rondlopen) en te verlaten. Simpelweg te veel
woestijn. Maar hier, in de woestijn, begon het evangelie van Jezus met Johannes
de Doper die uitriep: "Bekeert u en gehoorzaam de Messias die na mij
komt."
Als die Bedoeïene-jongen die
rollen in 1947 niet had gevonden waren wij nu waarschijnlijk niet naar deze
plek in de woestijn gegaan, die voor mij heiliger aanvoelde dan alle "heilige"
plekken te Jeruzalem bij elkaar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten