Nynke,
ons oudste kleinkind, was twee dagen en één nachtje bij ons. Het was geweldig. Zowel
voor ons, als voor haar. Bernard is ‘opa Ben’ en
ik ben ‘oma Margriet’. Ze vergiste zich een keertje en riep naar mij, terwijl
ik in de keuken bezig was: ”Mama!” Ik kwam aanrennen en zei: ”Ik ben oma hoor,
niet mama”. ”Nu ben je wel even mama”, was haar response. Ik begreep wat ze
bedoelde, maar ze vergistte zich de komende dagen niet meer. Want ‘opa en oma’
zijn voor haar fascinerende wezens. Daar heeft ze er heel veel van, want ook
allerlei overgrootouders leven nog: In Duitsland, Engeland, Kenia en Nederland.
Wij wonen het dichtstbij, dus ons ziet ze het vaakst. Na die twee dagen onlangs
zei ze tegen haar moeder toen ze weer thuis was:”
"Als ik later een mevrouw ben en ik zoek een papa dan word jij de
oma!" Dat was maar een mooi vooruitzicht voor haar moeder.
Ik vind
het natuurlijk prachtig om oma te zijn, het heeft alleen één nadeel: ‘later als
ik groot ben’ is er niet meer. Want ik ben nu groot, groter dan Nynke zich kan
voorstellen. Als je drie jaar bent ligt er nog heel veel ‘later’ voor je. Ook
bij tien, twintig en zelfs dertig jaar is er nog later. Maar zo na je
veertigste verandert dat. Ik spreek uit ervaring. Ik leef soms meer op
herinneringen aan vroeger dan dat ik denk aan ‘later’. En dat is jammer. Heel
jammer. Want een mens leeft (op) van (mooie) verwachtingen van de toekomst. Om
die reden ben ik blij dat dit in de bijbel staat: “Mijn plan met jullie staat
vast - spreekt de Heer. Ik heb jullie geluk voor ogen, niet jullie ongeluk: Ik
zal je een hoopvolle toekomst geven.” (Jeremia 29:11)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten