In
mijn naaste omgeving is iedereen op de hoogte van mijn onverkwikkelijke geklaag
over de winter. Wintertenen, een tranend oog, kou tot op het bot, depressie
vanwege zonnegebrek en ga zo maar door. “Houd op met dag geklaag”, zegt Bernard
vaak. Voor hem maakt het niks uit of het nu hartje zomer of hartje winter is.
Ik reken elke dag uit hoeveel dagen nog tot 21 december, de kortste dag.
Vanaf dan zal het langzaamaan ietsje beter worden, maar januari, februari en
maart liggen als grauwe monsters voor mij in het vooruitzicht.
Dat tranende oog is
overigens niet per se iets van de winter, dat plaagde mij ook hartje zomer. Vanaf
juli bezoek ik specialisten. Eerst een oog-, inmiddels ook een KNO-arts. Ritje
na ritje naar Dokkum. Zonder enige verbetering tot nu toe. Ik ben de tel
kwijtgeraakt van de apparaten en scans die mijn ogen op allerlei manieren
hebben bekeken. Diep vanbinnen, met een dwarse doorsnee, tot op de zenuw en tot
en met het gezichtsveld. Alles is in kaart gebracht en nu nog op zoek naar de
goede behandelingsmethode. Die lijkt ook wel uit seizoenen te bestaan, want ik
moet nu drie maanden lang elke dag in beide ogen vloeistof druppelen in de hoop
dat de oogdruk langzaam om laag gaat. Wachten dus. “Maakt u bij de balie maar
een nieuwe afspraak”, daarmee verlaat ik de behandelkamer. Bij de balie staat
een rij, dus eerst maar even koffie uit het apparaat halen. Nog steeds een rij
als ik me met bekertje cappuccino aansluit. “U wilt een nieuw afspraak, bij
zelfde dokter?”, ik bevestig het. “Dat wordt dan 16 april, om 9.20. Past dat?”
Ik
reken snel uit dat op 16 april de lente al is begonnen: zomaar even een onverwacht lichtpuntje daar achter die balie :)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten