Meer dan tien jaar
wonen in Afrika laat nog steeds zijn sporen na. Ik kijk met andere ogen naar
Nederland(ers) en lees de bijbel door een andere bril. Zoals het volgende
gedeelte uit Mattheüs 21:”Ga naar het
dorp….jullie zullen er een ezelin zien die daar vastgebonden staat met haar
veulen. Maak de dieren los en breng ze bij me. En als iemand jullie iets
vraagt, antwoord dan: ”De Heer heeft ze nodig.” Een Afrikaanse uitleg is de
volgende: Jezus had die dieren nodig voor zijn intocht in Jeruzalem, daarom
moesten ze losgemaakt worden. Vrouwen in Afrika werden eeuwenlang onderdrukt en
uitgebuit en ook zij moeten losgemaakt worden zodat ze kunnen werken in het
Koninkrijk van de Heer. Zoals Hij die ezels nodig had, ze heeft Hij vrouwen
nodig”.
Ik had, voordat ik dit zo las, mijzelf nog nooit vergeleken met een vastgebonden
ezelin. Dat ligt ook voor de hand.
Nederland is door verschillende golven van feminisme gegaan en vrouwen
hier hoeven niet losgemaakt te worden maar eerder leren hoe ze met hun
verworven vrijheid om moeten gaan. Zo stel ik mezelf vaker de vraag: “Wat
heb ik nodig?” dan “Wat heeft de Heer nodig?” Veel Keniaanse vrouwen geloven
met hart en ziel dat de Heer hen nodig heeft en storten zich daarom vol
overgave in één of andere christelijke bediening. Sommigen van hen zijn bekend
door het hele land.
De vraag: ”Wat heb ik nodig?” kan een moderne valstrik worden
waarmee ik mezelf klem zet. Dan denk ik: Als er niet eerst aan mijn persoonlijke
behoeften is voldaan ben ik niet geschikt om iets voor de Heer te doen. De
Afrikaanse bril geeft me een ander zicht op de zaak: de Heer vraagt niet of ik
de geschiktste maar wel of ik beschikbaar ben.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten