De Westereen heeft niet veel
mooie wandelpaden, eigenlijk is er maar één: het pad langs de Zwemmer. Maar dan
heb je ook wat: een pad dat in elk seizoen weer anders is. In de winter kun je
bijna tot aan Driezum toe kijken, in de lente wordt dat uitzicht belemmerd door
fluitenkruid, in de zomer passeert het één na het andere bootje je en in de herfst
zie je overal ‘toerebouten’ (lisdoddes). Kortom: hetzelfde wandelpad steeds
weer anders.
Na een winter die niet bijster uitnodigde tot wandelen trok ik
vorige week de wandelschoenen aan voor het Zwemmer-pad. Het was 19 maart. Twee
dagen voor die datum waar ik al weken naar uitkijk. We liepen met zijn
tweetjes, babbelden gezellig over van alles en nog wat en bij het bankje in de
kromming van het pad bleven we een half uurtje zitten. De lucht was puur blauw,
het water van de Zwemmer kaatste die puurheid terug en naast het bankje
richtten een paar kleine madeliefjes in het gras hun kopjes dapper naar de zon
op. Hiervoor hoeft een mens niet naar Mallorca.
De terugweg was nog mooier dan
de heenweg, met de zon op ons gezichten. Thuisgekomen zette ik meteen een paar
foto’s op Facebook. Met als titel: ”Het riet langs de Zwemmer fluistert dat de
lente komt.” “Hoe weet jij wat het riet fluistert?”, was een reactie. Uiteraard
weet ik dat niet, het was alleen beeldspraak. Maar dat is een taal die ook in de
bijbel voorkomt. Jezus Zelf zegt dat we in de bloemen en vogels iets van God
mogen zien. En dat Hijzelf weliswaar niet met het oog te zien is, maar dat zijn
schepping wel degelijk een taal spreekt: Dat Hij leeft en dat zijn zorg voor de
mensheid niet ophoudt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten