“Ik
dacht dat jullie het hier in de Westereen zo naar de zin hadden, ja toch?” Met
een uitdagend gezicht kijkt hij me aan. Gelukkig hoef ik me niet te verdedigen,
want hij heeft gelijk: we hebben het hier in de Westereen naar onze zin. In een
gemeente die voor onze komst nog twee waren, in een kerkgebouw waar naast de
preek ook naar onze ‘eigen’ gospelband geluisterd kan worden, in een gebied
waar je ‘de waarden van rust en ruimte en een grote mate van sociale
samenhang vindt.' (citaat Friesch Dagblad 1 augustus 2020). We vertrekken
naar een deel van Nederland en een dorp waar je anoniem kunt leven, dicht op
elkaar, met files op de snelweg als opperste vorm van sociale samenhang.
Waarom?
Veel
mensen die ik de afgelopen week sprak hadden vraagtekens in hun ogen. In de
preek van gisteren lag een antwoord besloten. Die preek ging over het
bekeringsverhaal van Paulus. Voor mensen die thuis zijn in de bijbel een
bekende figuur: iemand die van een fanatieke vervolger een (overigens niet
minder fanatieke) volgeling van Jezus Christus werd. Hoe komt iemand van vervolgen
(najagen, proberen om te brengen) tot volgen? (meegaan met, luisteren
naar.) Bij Paulus kwam de ommekeer toen hij ging geloven dat Jezus Christus
niet alleen die man uit Nazareth was die aan het kruis tot zijn einde gekomen
was, maar de levende, opgestane Heer. Een Heer die boven hem als getrouwe Farizeeer
stond, een Heer die boven alle mensen staat, een Heer die regeert over de
wereld vanuit zijn eigen domein, de hemel. Een Heer in wiens hand een mens niet
meer maar ook niet minder is dan een instrument.
In
de hand van deze levende Heer zijn ook wij instrumenten die Hij ergens anders
wil gebruiken: in Utrecht en Leusden en….
Geen opmerkingen:
Een reactie posten