Corona
zorgde voor een babyboom in de Westereen. In één jaar werden er alleen al in
onze kerk ongeveer 20 baby’s geboren. Een heel aantal in de maanden dat wij er
niet woonden. En dat betekent dat wij nu samen voor een ‘poppeslok’ naar de
kersverse of al wat meer ervaren ouders gaan. Om de nieuwe ‘pop’ te bewonderen
en om over de doop te praten. Bernard heeft een heel schema van doopdiensten
opgezet. Want om ze alle twintig tegelijk te dopen zou te veel van het goede
zijn. En nu maar hopen dat Corona het kerkbezoek niet meer in de weg zal staan
tegen de tijd dat het allemaal zijn beslag gaat krijgen, ergens in oktober.
Want
was er nu mooier dan een doopdienst? Een ouderpaar dat met hun kind in de kerk
komt en naar de zegen van God voor dat kind verlangt. Ik ben inmiddels al bij
veel van zulke gesprekken geweest en elke keer verwonder ik me over de
ontvankelijkheid van de ouders. Een kind krijgen doet iets met een mens. Met
ieder mens. Zelfs met mensen die eigenlijk helemaal niet met God bezig zijn en
niet of nauwelijks naar de kerk gaan. “Die geboorte zal het hele leven op mijn
netvlies blijven.” En: ”Wat een wonder, daar zijn helemaal geen woorden voor.” En:
”Eigenlijk kun je na het meemaken van zo’n geboorte toch niet meer om het
bestaan van God heen he?” Rond de geboorte van een kind is een mens
ontvankelijk voor het mysterie van God. Wat jammer is het dan als na een paar
jaar, als de baby’s opgegroeid zijn tot schoolgaande kinderen en tieners, die
ontvankelijkheid soms langzaam wegebt en God naar de achtergrond verdwijnt.
Ik hoop -van harte- dat de komende doopdiensten opnieuw ontvankelijkheid voor de levende God zullen oproepen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten