maandag 15 november 2021

Beetje jaloers

 

Kleindochter Anne is nog maar vier maar zit al in groep 2 op aanraden van de juf omdat ‘ze in alles op de anderen voorloopt’. Ze schrijft al halve zinnetjes: ‘A n n e   is   l i e f, m a m a   i s   l ie f, p a p a   i s   l i e f.’ Dat leert ze ze zichzelf aan waarbij ze de kunst van grote zus Nynke, die in groep 4 zit, afkijkt. Ze logeerde pas bij ons in de pastorie, keek vol verlangen naar de boekenkasten en fluisterde: ‘Ik vind het niet eerlijk dat er geen boeken zijn met alleen de woorden die ik ken, want die boeken zou ik al kunnen lezen’. Anne zit vol passie.

In groep 2 moeten de kinderen soms in groepjes werken. Maar: ’Ik vind het niet fijn dat Noah in mijn groepje zit’, vertelt ze mama. ‘Waarom niet?’, vraagt mama. ‘Dat kan ik niet zeggen’. Mama zegt: ‘Kun je het niet heel zachtjes in mijn oor fluisteren?’ Anne gaat bij mama staan met haar hand voor haar mond, vlak bij mama’s oor: ’Noah mag al op haar eigen fiets naar school fietsen’. Mama is psycholoog en begrijpt meteen waar de schoen wringt: ’Dus je bent een heel klein beetje jaloers op Noah?’ Anne is eerlijk en beslist: ’Niet een heel klein beetje maar heel erg.’

Jaloers ben je op iets dat een ander wel, maar jij niet hebt, waardoor die ander opeens een rivaal wordt. Anne is nog een kind maar ze voelt nu al aan dat jaloersheid iets naars is, iets waarvoor ze zich schaamt. Grote mensen zouden van haar kunnen leren. In plaats van hun rivalen weg te duwen en in een kwaad daglicht zetten zouden ze hun eigen jaloersheid de baas moeten worden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten