Baby
Jezus is gelukkig nog heel, maar het hoofd van de kameel ligt naast zijn
lichaam, een oortje van de ezel is nergens meer te vinden en de engel mist een
vleugel. Verslagen kijk ik naar wat ik zelf heb aangericht in mijn schoonmaakwoede.
’s Ochtends op tweede Kerstdag overviel me die. Het gordijn naast de televisie
had ik daar in een bundel overheen gehangen zodat ik overal goed bij kon. Die
bundel was te zwaar en viel regelrecht naar beneden op de kerststal onder de
televisie. Niet zomaar een kerststal. Meer dan veertig jaar geleden was het een
cadeau van een goede vriendin. Kleine elegante figuurtjes van wit gips,
zelfgemaakt en helemaal compleet. In die veertig jaar is er wel vaker iets
gebroken: een van de herders mist een arm. Maar vanmorgen was de ravage echt
groot.
‘Wat
ontzettend jammer’, zei Bernard: ’Hoe kon je zo dom zijn?’ Onze kinderen waren
gelukkig alweer vertrokken, die kerststal hoort bij ons familieleven met Kerst.
Als gezin zijn we vaak verhuisd, de stal verhuisde steeds mee. Ik zette het
hoofd weer even op de kameel en bedacht me dat er met lijm misschien wel wat
gerepareerd kan worden. Het kleinste figuurtje van onze witte gipsen kerststal
is baby Jezus met allemaal doeken om zich heen. Op afstand lijkt het een kleine
sneeuwbal die op de grond geplet maar nog net niet uit elkaar is gevallen. Pas
als je dichtbij komt zie je het gezichtje van een kind en gelukkig is dat niet
gebroken. Straks mag het allemaal veilig in een doos naar zolder zodat we er
volgend jaar weer van kunnen genieten.
In
het echt bleef Jezus als volwassene niet heel. Hij werd gebroken en dat is niet
alleen ‘ontzettend jammer.’ Christenen geloven in dit mysterie: Hij werd voor
ons gebroken.
Gelukkig Nieuw Jaar!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten