Als
oma bof ik toch maar met dagelijkse apjes van foto’s en filmpjes van onze drie
kleindochters. Het ene filmpje is al leuker dan het andere. Kleindochter no. 3 is 9 maanden, ze praat nog niet, dus de
filmpjes van haar zijn ‘stomme filmpjes’, waarop we haar zien kruipen,
knuffelen en knabbelen. Ze heeft twee tandjes waarmee ze hele bananen en
broodkorsten naar binnen werkt. Maar het lekkerste en fijnste om op te eten is
mama en die is ook een heerlijk knuffelobject. Deze week kwam er een filmpje
waarop ze, met haar armpjes om mama’s hoofd heen, mama’s gezicht helemaal aflikt
met haar tongetje en dat alles gaat gepaard met knorrende geluiden. ‘Ze wil je
wel opvreten’, schreef iemand in de gezins-ap.
‘Ik
kan je wel opvreten’ is de uitdrukking van een verlangen dat ieder mens wel
kent: zoveel van iemand houden dat je helemaal in die persoon wil opgaan. Veel
relaties beginnen zo. Dan wil je altijd bij die ander zijn, dan wil je dat die
ander altijd bij jou is, wil je elkaar nooit loslaten, nooit meer gescheiden
zijn. Helaas ebt dat gevoel vaak weg en scheiden stelletjes die ooit waren
begonnen ‘om elkaar op te vreten’ na verloop van tijd toch. God wil ook een
relatie met de mens hebben, met ieder mens. En daarom stuurde hij zijn Zoon
naar de aarde. ‘Ik ben het brood dat leven geeft’, zegt Jezus. ’Mijn lichaam is
het ware voedsel’. Hij wil dat we Hem opeten. In geestelijk opzicht uiteraard:
hij wil dat we Hem nooit meer loslaten, blijven vasthouden.
De grote vraag is natuurlijk: waarom? Waarom wil Hij dat we altijd dicht bij Hem blijven? Het antwoord is heel simpel: omdat we Hem nodig hebben. Zonder Hem kunnen we niet echt leven en helemaal niet echt liefhebben!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten