Wat
is het grootste onderscheid tussen ‘gelovigen’ en ‘niet gelovigen’? Tussen kerkmensen
en mensen die ‘niks met de kerk hebben?’ Ik hoor iemand al zeggen: ‘Niet naar
de kerk gaan betekent niet dat je ongelovig bent.’ Dat is waar. Laat ik het
daarom een beetje anders zeggen: ik bedoel het verschil tussen mensen die wel en
mensen die niet in God geloven? Nog weer anders gezegd: Is het aan de
buitenkant van iemands leven te zien of hij wel of niet ruimte heeft voor God?
(Dan laten we buiten beschouwing of het veel of weinig ruimte is.)
Jezus,
de Zoon van God, heeft daar een opmerkelijke uitspraak over gedaan. Als iemand
hem vraagt wat het belangrijkste is om te doen voor een gelovige dan zegt hij:
Ten eerste moet zo iemand meer van God houden dan van wie of wat ook ter
wereld. Ten tweede moet hij van de mensen om hem heen evenveel houden als van
zichzelf. En dan voegt hij er aan toe dat dat tweede gebod, van jezelf net
zoveel houden als van je medemens, even belangrijk is als het eerste.
Vanwege
die toevoeging zit ik al wekenlang te peinzen over de vraag: houd ik van mijn
medemens -wie dat dan ook maar is- evenveel als mijzelf? Tot mijn grote schaamte
is het antwoord: nee. Die schaamte wordt nog groter wanneer ik mensen ontmoet
die ‘niks met de kerk hebben’ maar wiens naastenliefde buitengewoon groot is. Aan
het einde van zijn leven, in de Lijdenstijd, doet Jezus er een schepje boven op als hij zegt: ’Jullie
moeten net zoveel van elkaar houden als ik van jullie gehouden heb.’ Dus met
een liefde die geen grenzen kent, liefde die bereid is om zichzelf op te
offeren voor een medemens.
Ik heb nog veel te leren…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten