maandag 14 maart 2022

Het grootste gebod

 

Wat is het grootste onderscheid tussen ‘gelovigen’ en ‘niet gelovigen’? Tussen kerkmensen en mensen die ‘niks met de kerk hebben?’ Ik hoor iemand al zeggen: ‘Niet naar de kerk gaan betekent niet dat je ongelovig bent.’ Dat is waar. Laat ik het daarom een beetje anders zeggen: ik bedoel het verschil tussen mensen die wel en mensen die niet in God geloven? Nog weer anders gezegd: Is het aan de buitenkant van iemands leven te zien of hij wel of niet ruimte heeft voor God? (Dan laten we buiten beschouwing of het veel of weinig ruimte is.)

Jezus, de Zoon van God, heeft daar een opmerkelijke uitspraak over gedaan. Als iemand hem vraagt wat het belangrijkste is om te doen voor een gelovige dan zegt hij: Ten eerste moet zo iemand meer van God houden dan van wie of wat ook ter wereld. Ten tweede moet hij van de mensen om hem heen evenveel houden als van zichzelf. En dan voegt hij er aan toe dat dat tweede gebod, van jezelf net zoveel houden als van je medemens, even belangrijk is als het eerste.

Vanwege die toevoeging zit ik al wekenlang te peinzen over de vraag: houd ik van mijn medemens -wie dat dan ook maar is- evenveel als mijzelf? Tot mijn grote schaamte is het antwoord: nee. Die schaamte wordt nog groter wanneer ik mensen ontmoet die ‘niks met de kerk hebben’ maar wiens naastenliefde buitengewoon groot is. Aan het einde van zijn leven, in de Lijdenstijd, doet Jezus er een schepje boven op als hij zegt: ’Jullie moeten net zoveel van elkaar houden als ik van jullie gehouden heb.’ Dus met een liefde die geen grenzen kent, liefde die bereid is om zichzelf op te offeren voor een medemens.

Ik heb nog veel te leren…

Geen opmerkingen:

Een reactie posten