Ik
was een zonaanbidster.
Niet letterlijk zoals de oude Egyptenaren, Kelten en
Germanen, maar toch. Aan mijn blanke huid is het niet te merken want zelfs uren
zon brengen daar weinig verandering in. “Met deze huid wil ik niet op de trouwfoto’s”,
verzekerde ik daarom destijds aan Bernard. En ook hij moest voor de trouwdag aan
een kuurtje onder de zonnebank in Dokkum geloven. Eén van de redenen waarom ik
in 1998 graag met hem naar Kenia vertrok was dat je daar nooit lang op de zon
hoeft te wachten. In januari en februari is elke dag zonovergoten in Nairobi. Dan
keek ik altijd naar de weersverwachting in Nederland en verzuchtte tegen
Jacinta- onze hulp-: “Blij dat ik hier zit.” Maar zij was precies het
tegenovergestelde: altijd hopend op een regenbuitje. En daar moet je in Kenia
vaak op wachten.
Kwam het door Jacinta of door Kenia in het algemeen dat ik
veranderde? Elf jaar met elke dag zon deed iets met me. Ook ik ging in april
-na drie maanden zonder regen- naar de eerste druppels verlangen. Ook ik merkte
dat de zon loom maakt en dat ik veel actiever werd als het weer wat opfriste.
En mijn huid werd hoogstens sproetig, maar nooit bruin. Kenianen gaan niet in
de zon zitten om bruin te worden, dat zijn ze al. De meeste Kenianen zitten
liever in de kerk dan in de zon. Urenlang. “Maar
voor u, die mijn naam vreest, zal de zon der gerechtigheid opgaan, en er zal
genezing zijn onder haar vleugelen”. In Kenia heb ik ze leren kennen,
mensen die ervan houden om in de Zon -met een hoofdletter- te zitten. Jacinta
was één van hen: de zon met een kleine letter kon haar niets schelen maar Jezus
-de zon der gerechtigheid- betekende
alles voor haar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten