Over
“De navolging van Jezus Christus” gaat het tegenwoordig vaak in de kerk, ook in
de PKN, ook in de Westereen. Vele jaren was dat een ondergeschoven kindje.
Ondergeschoven door de grote dogma’s. Toen ik als jonge predikante eens tijdens
de preek in een orthodoxe hervormde kerk vroeg: ”Wie van u hier is er eigenlijk
een discipel van Jezus?” keek het merendeel van de gemeente mij glazig aan en
niemand stak zijn vinger op. Maar na afloop in de consistorie kreeg ik een terechtwijzing
van de ouderling van dienst: ”Als gewoon gemeentelid mag je jezelf toch niet
zomaar identificeren met grote discipelen als Petrus en Johannes?” Maar deze
‘grote discipelen’ kregen als laatste opdracht van de Meester: ”Maak álle volken tot mijn discipelen…”.
En met die tekst in mijn achterhoofd liep ik met opgeheven hoofd de consistorie
uit.
Maar de tijden zijn veranderd en ‘discipelschap’ is populair. Zo populair
dat er veel boeken over verschijnen waar in met behulp van tienstappenplannen,
schema’s en voorbeelden mensen navolging van Jezus kunnen ‘leren’. “…en leert hen onderhouden al wat Ik u
geboden heb”, vervolgde Jezus inderdaad zijn uitspraak. Het is alleen niet
zo dat iemand die zijn christelijke lijstje zo goed mogelijk afwerkt daarmee
vanzelfsprekend een discipel is. Want het wezen van de navolging van Christus
is persoonlijk, individueel. De grote
Petrus was nota bene de eerste die dit moest leren. Als hij zicht afvraagt hoe
het leven van die andere grote, Johannes, zal verlopen zegt Jezus dat hem dat
niks aangaat. Want Jezus heeft met Johannes een eigen, unieke relatie. Ieder
mens is enig in zijn soort en Jezus en zijn Vader verlangen er juist naar dat
een mens zo bij hen komt. Iedereen die dat durft te doen zal merken dat er
uniek levensplan klaarligt onder leiding van de grote Meester.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten