“Is
er geen boerenkool meer?”, ik sta bij het groente vak van de Aldi en de
medewerkster knikt bevestigend: ”Nee, vorige week ook al niet. Het is vandaag
21 maart, begin van de lente, wist u dat niet? En wij verkopen we alleen seizoen
groente.” “Ik snap het”, verzucht ik maar denk: Jammer dat het seizoen zelf dit
jaar niet meewerkt. Onze tuinpotten met Agapanthus stonden tot voor kort nog in
de gang omdat ze het anders ’s nachts niet zouden overleven. “De Coöp heeft
boerenkool in de diepvries”, zegt iemand die langsloopt met een grijns.
Dan
maar even naar de Coöp aan de overkant, want met zulke lage temperaturen
verlangt een Nederlander naar een stevig stamppotje. Maar die Coöp in de
Westereen brengt me altijd op andere ideetjes, want laten daar nu de sperziebonen
in de aanbieding zijn! Verse sperziebonen wel te verstaan, uit Senegal. Dat doet,
net als Kenia, niet zo aan de seizoenen. Met twee zakken in de fietstas
filosofeer ik over de reis die die boontjes hebben gemaakt: van de boer in
Senegal, naar de sorteer- en inpakfabriek, exporthal, vliegtuig, vrachtauto,
schap van de winkel, fietstas naar een keuken in Friesland. Een lange route met
als eindpunt een tevreden Nederlander.
Zo’n sperzieboontje is er beter aan toe
dan een mens die uit Afrika in Europa probeert terecht te komen. De stappen die
een vluchteling moet ondernemen op de lange weg naar een veilig onderkomen zijn
ingewikkeld, vol gevaren en vol onzekerheid over een behouden aankomst. In 2016
verdronken er 5000 vluchtelingen op de Middellandse Zee. In 2017 waren dat een
paar duizend minder maar dat is nog altijd 3000. Dat is, qua aantal, in twee
jaar de hele Westereen en Kollumerzwaag
samen! Geen Fries zou hier tevreden over moeten zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten