maandag 9 april 2018

Sperciebonen uit Senegal / Vluchteling (4)


“Is er geen boerenkool meer?”, ik sta bij het groente vak van de Aldi en de medewerkster knikt bevestigend: ”Nee, vorige week ook al niet. Het is vandaag 21 maart, begin van de lente, wist u dat niet? En wij verkopen we alleen seizoen groente.” “Ik snap het”, verzucht ik maar denk: Jammer dat het seizoen zelf dit jaar niet meewerkt. Onze tuinpotten met Agapanthus stonden tot voor kort nog in de gang omdat ze het anders ’s nachts niet zouden overleven. “De Coöp heeft boerenkool in de diepvries”, zegt iemand die langsloopt met een grijns. 

Dan maar even naar de Coöp aan de overkant, want met zulke lage temperaturen verlangt een Nederlander naar een stevig stamppotje. Maar die Coöp in de Westereen brengt me altijd op andere ideetjes, want laten daar nu de sperziebonen in de aanbieding zijn! Verse sperziebonen wel te verstaan, uit Senegal. Dat doet, net als Kenia, niet zo aan de seizoenen. Met twee zakken in de fietstas filosofeer ik over de reis die die boontjes hebben gemaakt: van de boer in Senegal, naar de sorteer- en inpakfabriek, exporthal, vliegtuig, vrachtauto, schap van de winkel, fietstas naar een keuken in Friesland. Een lange route met als eindpunt een tevreden Nederlander.

Zo’n sperzieboontje is er beter aan toe dan een mens die uit Afrika in Europa probeert terecht te komen. De stappen die een vluchteling moet ondernemen op de lange weg naar een veilig onderkomen zijn ingewikkeld, vol gevaren en vol onzekerheid over een behouden aankomst. In 2016 verdronken er 5000 vluchtelingen op de Middellandse Zee. In 2017 waren dat een paar duizend minder maar dat is nog altijd 3000. Dat is, qua aantal, in twee jaar de hele  Westereen en Kollumerzwaag samen! Geen Fries zou hier tevreden over moeten zijn.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten