Kleine
meisjes worden groot: Nynke, onze oudste kleindochter, mag in september al naar
de basisschool. Wanneer we bij haar op bezoek komen nemen we geen speelgoedje
van hout (haar moeder prefereert hout boven plastic) meer mee maar speldjes en
knipjes voor haar blonde lange haren. Bij voorkeur roze, want: ”Roze is mijn
lievelingskleur, oma.” Haar fietsje met zijwieltjes is roze, haar jasje, haar
dekbed en haar laarsjes. Ze weet al wat ze wil.
Maar desondanks is het toch ook
nog echt een kind, want als ik voorstel om naar de grote zandbak in het
Noorderplantsoen te gaan beginnen haar ogen te stralen. Ik loop naast het roze
fietsje-met-steel-met-roze-vlaggetje en voel me bijna uit de toon in mijn
donkerblauwe winterjas. Als we bij de zandbak aangekomen zijn constateren we
dat we de schep zijn vergeten. Sip kijkt ze me aan: “Nu kan ik helemaal geen kuil maken oma,
dat is wel heel erg jammer.” Maar schep of geen schep, zand is zand en op je
buik liggend met je handen door dat zand woelen mag als je drie jaar bent.
Op de
terugweg lopen we langs een boom die roze bloeit. “Kijk, Nynke, zal ik een foto
maken van jou naast die roze boom? Dat is eigenlijk een hele bijzondere boom,
vind je niet?” Een boom zoals kinderen die tekenen, bedenk ik me. Niet groen
maar alle kleuren van de regenboog. Maar Nynke gaat naast haar fietsje staan, kijkt
eerst naar mij, dan naar de boom en zegt met een frons: ”Oma, het is nu
voorjaar, dat weet je toch? En in het voorjaar komt er bloesem. Dat roze is
bloesem, dat is niet speciaal maar heel gewoon.” Met open mond en een rode
kleur maak ik een foto van mijn kleindochter die niet gewoon maar heel speciaal
is!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten