‘Hoe
lang bent u weduwnaar geweest?’ ‘Vier jaar’. ‘En uw vrouw?’ ‘Drie jaar.’
Ik stond met mijn vondst in de hand
geklemd achter een toonbank en kon niet anders dan meeluisteren met het gesprek
dat de verkoopster met de mensen naast me voerde. Het was de kringloop, dus
geen normale toonbank met een rij wachtenden. Als ik fatsoenlijkheid halve
achter het stel was gaan staan had ik het gangpad geblokkeerd. Ik keek opzei en
zag een kleine oudere dame in een vrolijk kobaltblauw jasje, beetje
lippenstift, stralende ogen. Naast haar een oudere heer met een markante kop.
Zij deed het woord.
‘En waar hebben jullie elkaar ontmoet?’ De
verkoopster kon er geen genoeg van krijgen. Nu komt het, dacht ik: uh, ja,
eigenlijk durven we het niet te zeggen, uh: het internet. Maar het kobaltblauwe
jasje keek haar met een grijns aan, en toen opzij naar mij, ze had wel door dat
ik meeluisterde: ’Bij de kringloop!’ ‘In Wolvega’, voegde de
markante kop eraan toe. Een niet materiƫle kringloopvondst dus: Een nieuwe liefde
na verloren geliefdes en eenzame jaren.
Bij de parkeerplaats kwam ik het stel
weer tegen. Druk babbelend. ‘Bijzonder hoor’, kon ik niet nalaten uit te
spreken. De markante kop reageerde met een grijns, naar mij en met een tedere
blik naar het kleine vrouwtje. Hij nam het woord en zei, bijna verontschuldigend,
‘Als ik vroeger van die oudere mannen zag die opnieuw aan een relatie begonnen
dacht ik altijd: ’Moet dat nou zo nodig? Maar liefde heeft niks met leeftijd te
maken.’
Peinzend reed ik terug naar huis: “Liefde is…” Ik schreef er ooit
een blogje over. Wat het ook is, het is in elk geval een mysterie: dat diepe
verlangen om voor altijd in de buurt te willen blijven bij deze ene man of
vrouw.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten